Impressionisme & modernisme in Nederland

In de nieuwe Nardinczalen van Singer Laren worden permanent hoogtepunten getoond van Nederlands impressionisme en modernisme. Singer Laren is daarvoor bij uitstek de geschikte plek, omdat veel van de kunstenaars in kwestie op ‘de heilige grond’ van Laren en Blaricum gewerkt hebben. Gedurende het laatste kwart van de 19de eeuw komt de Nederlandse schilderkunst opnieuw tot grote bloei. Kunstenaars als Jozef en Isaac Israëls, H.J. Weissenbruch, Anton Mauve en George Hendrik Breitner vieren zowel nationaal als internationaal grote successen. Hun onderwerpen zijn de natuur en de mens in het nieuwe grootsteedse leven.

Rond 1900 neemt een nieuwe generatie kunstenaars het over: de modernisten. Zij vervormen en verkleuren de zichtbare werkelijkheid om uiting te geven aan hun gevoelens en idealen. Jan Toorop, Jan Sluijters, Kees van Dongen, Bart van der Leck, Piet Mondriaan en vele anderen bieden een caleidoscopisch beeld van de nieuwste kunststromingen die elkaar in de eerste decennia van de 20ste eeuw in hoog tempo opvolgen, van het luminisme en expressionisme tot het kubisme en De Stijl.